Het opnemen van McCartney III

Met alles over zijn bassen!

Muzieknieuws 24-12-2020 14:15

Een nieuw album van Paul McCartney is altijd wereldnieuws. Sowieso alles wat een ex-Beatle doet en voor ons bassisten is het helemaal leuk. Het kan je bijna niet ontgaan zijn dat Paul zijn McCartney III helemaal alleen opnam, maar voor het proces zelf had hij hulp van engineer Steve Orchard en technisch manager Keith Smith. Het tweetal vertelde ons alles over de totstandkoming van het album, het opnemen van de bas en we spraken even met Höfner-man Nick Wass over Pauls #1 en #2.

Tekst: Stuart Williams & Chris Dekker * Foto's: McCartney, Sonny McCartney. Michael Ochs Archives/Getty Images

We hebben eigenlijk wel genoeg gezegd en geschreven over Covid, maar soms toch ook met positieve woorden. In plaats van optreden – McCartney zou bijvoorbeeld Glastonbury doen – namen veel muzikanten en bands van de gelegenheid gebruik om nieuw werk op te nemen. En dan van beginners tot Beatles. We zagen online-samenwerkingen, bijzondere covers en in het geval van deze Beatle werd er in oude schetsen van nummers gedoken.


Video: een albumtrailer voor III.

We spraken via Zoom met zijn opnametechnicus Steve Orchard en zijn technisch manager Keith Smith over de totstandkoming van het album. Wat begon als het uitzoeken van wat oudere en nieuwe ideeën, eindigde in het derde album van Paul's solo-trilogy: McCartney III. Net als op de voorgangers I en II speelde Macca alles zelf in. Maar wanneer veranderde het van een catalogus van schetsen in een geheel album?

“Toen we klaar waren!” Aldus Steve.

“Ja, echt waar!” Voegt Keith toe. “Paul is altijd aan het schrijven. Of hij neemt op of hij schrijft ideetjes op. Door de jaren heen had hij zo allerlei riffs en tekstideetjes verzameld en soms heeft hij zin om het op te nemen en te archiveren."

“Hij kwam met wat van die ideeën en hij zei: 'laten we hier eens aan werken.' In het begin was meer voor de lol demo's maken. Zoals gezegd houdt hij van schrijven en opnemen en het was eigenlijk meer om de tijd te doden. Zelfs toen we al tien weken bezig waren, hadden we niet het idee dat er een album zou komen, totdat we alle drie dachten: 'We hebben zeker tien zeer goede songs te paken.”

“We begonnen een beetje als grapje over een lockdown-album. Paul nam een paar weken vrij, hij sprak er met een paar mensen over, zoals vrienden, familie en ik denk zijn management en iedereen was enthousiast. Het werd pas een album toen alles eigenlijk al opgenomen en gemixt was. We hebben daarna slechts een paar kleine aanpassingen gedaan.”

Het eindproduct is een tien nummers sterkte collectie eclectische muziek, die van rootsy en akoestisch naar klassieke RnB gaat, met alles er tussenin. Naast Macca zelf, waren er slechts twee mensen betrokken bij het hele proces en we spraken ze over de totstandkoming van het album, natuurlijk over de bassen die gebruikt werden en hoe het is om Paul te vragen om toch nog een take te doen.

McCartney III is in Paul's thuisstudio gemaakt, maar die is vast wat luxer dan de homestudio van onze gemiddelde lezer?
Steve Orchard: “We hebben een ongelooflijk mooie setup hier. Het hart is een 60-kanaals Neve V Series mengpaneel en we hebben een aantal vintage Neve-voorversterkers. Daarnaast hebben we tien kanalen van vintage Focusrite ISA 110 modules en oude Helios- en Chandler-voorversterkers.”


Foto: Paul achter de Neve.

"Er is een erg goede microfooncollectie, de ruimte klinkt goed en alles staat met microfoons opgesteld, dus we kunnen te allen tijde opnemen en mixen. Je weet nooit wat Paul wil doen en zo ben je overal klaar voor.”

Met de huidige omstandigheden, afstand en voorzorgsmaatregelen in het achterhoofd, zal het misschien lastig zijn geweest om alles op te nemen?
Steve: “Een beetje ja, maar we waren ons zeer bewust van alles. Elke morgen maakten we alles schoon met speciale schoonmaakdoekjes enzo, dus we waren zeer voorzichtig.”

Keith Smith: “We waren ons inderdaad zeer bewust van alles en met dit kleine groepje hadden we onze eigen 'bubble'. Paul woont hier in Sussex op een boerderij met alleen zijn dochter. Steve en ik hebben beide thuis een gezin, maar we wonen beide behoorlijk vrij en we werkten in die periode niet met andere mensen. Het was dus echt een klein groepje mensen dat we zagen. De eerste dagen maakte ik de gitaren ook steeds schoon, na het stemmen en voordat ik ze aan Paul overhandigde.”

Hoe nemen jullie op in de studio? Met tape of via een DAW?
Steve: “Vooral Pro Tools. We hebben verschillende taperecorders hier staan, zoals een Studer J37 four track, one-inch, die geweldig klinkt. Paul houdt van die machine, dus soms nemen we iets op band op. Het is leuk om iets bijvoorbeeld op halve snelheid op te nemen, om het op andere snelheden af te spelen, voor verschillende octaven of veranderingen in geluid.”

Keith: “Hij houdt echt van drums via de Studer. Het klinkt enorm groot met drums. Er is iets speciaals met drums op één-inch tape, dat het een grote, dikke sound geeft.”

Steve: “We hebben ook een Studer 16-track met een twee-inch kop, en nog een 24-track. We gebruiken de taperecorders meer als een effect dan als een opnamemethode, want Pro Tools is het centrale punt. Maar we hebben mooie microfoons, mooie voorversterkers. Als al die dingen kloppen, dan kan je de vibe heel mooi en goed digitaal opvangen.”


Foto: Keith, Paul en Steve.

Kunnen jullie de eerse song herinnneren die opgenomen werd?
Steve: “Dat was denk ik Long Tailed Winter Bird, wat volgde op de titelmuziek van When Winter Comes. Dat was een beetje het begin. We deden van verschillende versies van de outro-muziek en dat veranderde langzaam in een groove die paul speelde – de belangrijkste akoestische riff. Dat was het begin van het opnemen en dat bepaalde ook de manier van werken.”

Heeft Paul een bepaalde volgorde van instrumenten tijdens het opnemen?
Keith: “Ja, meestal begint het met het instrument waarop hij het op geschreven heeft. Dus toen hij thuis op de piano Women and Wives had geschreven, kwam hij hier en startte hij met piano. Ik verbaas me daar altijd over. Ik heb een live-achtergrond en daar start altijd alles met de drums. Je begint met het drumgeluid en dan ga je verder.”

“Paul heeft nooit zo gewerkt. Het start altijd met het liedje. En dat was hier ook weer zo. Toen hij Pretty Boys deed, ging hij zitten en zei: ‘Ik heb dit leuke dingetje waar ik al een tijdje aan werk’. Het bleek een riff die hij al jaren had, want ik herinnerde dat hij het lang geleden al eens speelde. Hij ging gewoon met een akoestische gitaar zitten en hij nam in één keer de gitaar en zang op. Vanaf daar bouwden we het verder op.”

Steve: “Er zijn geen vaste regels van hoe hij werkt. Soms is een song al helemaal af en dan gaat hij zitten en speelt hij het, zoals Keith al zei, helemaal in met het instrument waarop hij het schreef. Soms met een klik, soms zonder, net hoe het voelt.“

"Sommige songs zijn wat meer gearrangeerd, zoals Deep Deep Feeling. Dan gebruiken we Pro Tools haast als canvas. We gooien er ideeën in, we verschuiven stukjes, we passen het tempo of de toonsoort aan en dan zien we wel of het iets wordt.”



Gebeurde het wel eens dat hij terugluisterde naar de uiteindelijke arrangementen en toch iets anders wilde?
Steve: “We hebben niet echt dingen opnieuw gedaan. Het is vaak de originele take en het gevoel is het belangrijkste. Paul gaat de opnameruimte in en zegt: 'Het maakt niet uit hoe het klinkt, laten we het gewoon doen!'. Maar vaak eindigt dat als de uiteindelijke opname, dus het moet wél goed klinken, haha! Alles maakt uit!”

Keith: “Steve heeft vaak te maken met veel overspraak. Paul gaat gewoon zitten en hij wil het echt opnemen als een song, dus hij doet piano en zang tegelijkertijd. Van daar uit bouwen we verder en de arme Steve moet maar wat maken met de overspraak van de piano op de zangmicrofoon.”

Steve: “Als je opneemt, moet je daar al op voorbereid zijn. Ik heb een groot stuk schuimrubber dat ik in de piano met de klep open steek. Dat houdt wat overspraak tegen. We gebruiken ook een Kaotica Eyeball: een soort filterbal, die óm de microfoon gaat en dat helpt goed. En ik gebruik veel close micing; de microfoon staat dan dus dicht bij de geluidsbron.”


Foto: Paul in 'the zone'.

Keith: “Het is een deel van Paul’s proces en creativiteit, denk ik. Hij wil niet tijdens de opnames gestoord worden, omdat iets per se technisch briljant moet zijn. Hij zegt vaak, zoals Steve al zei: 'Het maakt niet uit!' Hij is gefocust, het draait om de sfeer en hij wil graag snel werken. Hij wil niet doelloos rondhangen, omdat wij iets perfect proberen te krijgen.'

Steve: “Ja, hij werkt graag snel. Omdat we alles met microfoons opgesteld klaar hebben staan, gebeurde het een keer dat hij net zijn pianotrack af had, ik op stop in Pro Tools drukte, weer opkeek en zag dat hij al klaar zat achter de drums: 'Kom op!'. Hij houdt je scherp!”

Bassen
Keith: “Je hoort voor 90% de 'nummer 1' Höfner 500/1. Paul heeft andere Hofners en wat andere bassen. Hij heeft zijn Rickenbacker – de Ricky uit de jaren zeventig, een Wal vijfsnaar en een paar andere, die we af en toe uit de koffer halen als hij iets anders wilt proberen. Maar negen van de tien keer pakt hij de Höfner. Als hij de Höfner pakt, hoor je dat die bas een deel van hem is. Het is zo organisch en bij klinkt zo natuurlijk op deze bas en het klinkt altijd fenomenaal.”

“We hebben jarenlang naar een goed reserve-exemplaar gezocht. Ik denk dat we zo'n twaalf Höfners hebben, die ik gekocht heb, soms met de bedoeling om als reserve te dienen. Daarnaast heeft Höfner wat speciale exemplaren voor hem gemaakt. We vonden de 'nummer 2' reservebas pas afgelopen jaar toen Nick van Höfner langskwam. Hij heeft Paul's bas helemaal onderzocht en uiteindelijk hebben ze de nummer 2 van allerlei onderdelen uit '61 en '62 gebouwd. Maar deze, de nummer 1, pakt hij gewoon op, hij bespeelt het en het klinkt geweldig. Deze bas klinkt uniek. Niet alleen voor een bas, maar ook voor een Höfner.”

Steve: “Het klinkt anders dan elke andere Höfner. Ze zijn soms lastig op te nemen en je hebt soms veel sub, maar weinig toon. Alleen maar laag. Maar er is iets unieks aan de bas van Paul. Misschien komt het wel doordat hij er zoveel op gespeeld heeft! Het is net als bij een goede oude akoestische gitaar. Er is iets met de manier waarop het hout bepaalde frequenties absorbeert.”

Keith: “Ik heb gemerkt dat zijn speelstijl niet echt verandert als hij zijn Rickenbacker pakt. Misschien merkt hij dat het geluid wat anders is en dat hij daarom zijn techniek licht aanpast. Maar dat is bijna irrelevant, omdat zijn Höfner de bas is die hij eigenlijk altijd pakt.”

We vroegen de zojuist genoemde Nick Wass van Höfner over de originele bas van Macca.
Nick: “Hij klinkt echt anders! Het was een flinke klus om de backup-bas goed te laten klinken. Eén ding is zeker: de #1 is erg luid en het heeft een sterke toon die door de mix duwt. De bas is een stuk luider dan de meeste oude Höfners, misschien wel 30%. Het is een bas met ballen!"


Foto: Macca heeft een prachtige collectie oude vintage instrumenten, waaronder een Tele, een Les Paul en natuurlijk de beroemde Höfner, hier rechts op de foto.

“Hij gebruikt al jaren Mesa/Boogie, live en in de studio. Momenteel gebruikt hij zijn grote Strategy Eight: 88 met acht KT-88s buizen. Maar voor de studio hebben ze een kleine voor ons gebouwd, die half de grootte heeft. Ik denk dat deze de Prodigy heet en het is aangesloten op een mooie gesloten 4x10” van Mesa. Het is bijna irrelevant, want de Höfner klinkt geweldig, rechtstreeks via een DI, maar Steve mixt zijn signaal met een microfoon voor de baskast.”

Steve: “Klopt, ik heb een Avalon buizen DI en een FET 47 die in een Neve 1081 voorversterker gaat. Daarnaast heb ik een 'speaker-mic’, een Dynaudio bas-speaker, gemonteerd op een microfoonstandaard. Ik gebruik deze parallel met de 47 en ik gebruik de speaker dus als microfoon. Je krijgt er een mooie, grote, vette ronde sound mee.”

“De EQ voor de bas is bijna altijd helemaal vlak op de mengtafel. Soms voeg ik een beetje mid toe, maar meestal is het gewoon rechtstreeks. Ik gebruik een paar Urei 1176s compressors, die ik op het ingangssignaal zet, maar de toon komt helemaal van hem.”

"Voor het distortiongeluid op Slidin’ hebben we het DI-signaal gereampt. Je hoort een paar verschillende pedalen op de track. Er is een Little Big Trees van Audio Kitchen. Dat is een klein 2,5-watt buizenpedaaltje die geweldig klinkt. Vervolgens stuurde ik het door een Electro-Harmonix Bass Micro-Synth, dus je hoort een mix van dat en het cleane signaal. Het zou kunnen dat je nog een beetje Decapitator hoort!”

Keith: “Ik moet er aan toevoegen dat Paul een contrabas gebruikte op Women and Wives: Bill Black’s – Elvis’ bassist – staande bas. Het is natuurlijk bekend dat Paul deze bas al jaren bezit. Het is een Maestro M-1.” 

“De bas is nog steeds rechtshandig gestemd voor Bill Black, maar Paul bespeelt hem gewoon vanaf de andere kant! Het heeft een prachtige klank. We denken dat de bas uit 1952 of '53 komt en Paul bezit de bas al dik twintig jaar. Hij kocht het, denk ik, van Scotty Moore's familie” (Zijn vrouw Linda kocht het voor Paul, CD)


Foto: de contrabas bij zijn vorige werkgever.

Steve: “Ik neem deze bas op met een stel Neuman U67-microfoons, via Helios microfoonvoorversterkers. Het zijn eigenlijk oude kanalen, broodjes, uit de tafel die Paul in Schotland had. Ik gebruik ook de speakermicrofoon, dicht bij de f-gaten”

“Een 67 was beneden bij de brug geplaatst en de ander meer richting de hals. Je krijgt zo het ronde van de body, maar bij een contrabas krijg je behoorlijk wat geluid van het bovenste gedeelte waar de hand is. Verder is er wat compressie van een Neve 33609 en de 1176's om het wat krachtiger te laten klinken en om het volume van de noten onderling gelijk te trekken.”

“Verder hoor je Moog-bas op Deep Down en op Find My Way schakelt de bas tussen de Höfner en de Moog, op de verschillende secties van het nummer. We gebruiken de Moog best vaak.”

Keith: “Ja, het is een mooie, klassieke jaren zeventig Minimoog, die waarschijnlijk voor een Wings-tour is gekocht. Er waren er twee: eentje die live mee ging en deze. Het is lastig om hem werkende te houden en er zijn weinig mensen die deze dingen onderhouden en repareren. Ik ken maar een iemand die ze kan repareren en die ze draaiend houdt. Het is lastig en het wordt steeds lastiger!'

Nog steeds niet Macca-moe? Wij zeker niet! Ga dan direct door naar dit mooie, lange interview:



En hier hoor je het hele album:

zoeken
zoeken