IM Arjan Pronk

Dank je wel Pronk, voor de muziek, de verhalen en de lol.

Muzieknieuws 26-10-2025 21:59

Ooit stuurden we Marco Vlot naar het verre oosten voor wat een gedenkwaardig interview zou worden. Marco had een idee voor een omstreden kop boven het artikel en dat werd uiteindelijk nauwelijks een discussie. Het kon niet anders. Het onderwerp? Arjan Pronk. Zoals hem maken ze hem niet meer. De titel? Daar vertelt diezelfde Marco over, als hij Arjan herdenkt. Hij is namelijk overleden. Veel te vroeg, maar volgens eigen zeggen heeft hij zijn tijd goed gevuld. Herman Brood zou, op zijn manier, gezegd hebben: "Arjan Pronk is dood en dat is kut."

Tekst: Marco Vlot | Hoofdfoto: Francisca Koerhuis

“Vlot, Pronk hier. Kom maar eens langs.” Het was het antwoord op de mail die ik naar de manager van Bökkers had gestuurd waarin ik, heel formeel, vroeg of Arjan Pronk geïnteresseerd zou zijn in een interview voor in De Bassist. Pronk deed niet zo moeilijk, leerde ik al snel. Net als dat we elkaar blijkbaar bij de achternaam aanspraken.

Ik had Bökkers al vaker live gezien - altijd een feestje - en was benieuwd naar wat die bebaarde kolos te vertellen zou hebben. Vooral toen ik ontdekte dat hij ook in de nodige andere bands had gezeten en ik dus, blijkbaar, al jaren naar zijn baslijnen had geluisterd. 

Niet lang na die mail zat ik in de trein naar Raalte. Daar haalde Pronk mij op, en zodra ik in de auto stapte, begon hij te vertellen. Over zijn bands, over Salland, over muziek, zijn leven en nog heel veel meer. Hij liet ook de prachtige omgeving waar hij woonde zien. We reden langs de plek waar Annie uut de bochte vloog, langs bossen waar hij regelmatig wandelde en langs het dorpshuis van Luttenberg waar Slayer ooit speelde. 

Eenmaal bij Pronk thuis, een voormalig hotel in Luttenberg, belandden we na een rondleiding uiteindelijk aan de keukentafel waar Pronk oreerde over designmeubelen - wat een hobby van hem bleek te zijn - basgitaren, versterkers en waarom spelen in krakkemikkige tenten zoveel leuker is dan die moderne poppodia zonder sfeer. Ik had mijn recordertje inmiddels aangezet, maar mijn lijstje vragen had ik nog niet nodig gehad. Dat zou nog zeker een uur duren. 

Later die dag zat ik weer in de trein naar Den Haag, me realiserend dat ik een bijzonder en bij vlagen hilarisch iemand had ontmoet met verhalen voor tien. Het was een goede dag geweest.

Toen ik hem het stuk uiteindelijk stuurde, antwoordde hij: "Een wonder dat je er kaas van kon maken, applaus!” Op dat moment moest ik overigens ook in gesprek met hoofdredacteur Chris, want de enige juiste kop voor het artikel leek me: ‘Liever een hernia dan een kutgeluid.’ Woorden als kut in de kop bleken niet gebruikelijk bij De Bassist. Gelukkig ging hij akkoord. 

In de jaren na het interview had ik zo nu en dan nog contact met Pronk, vooral via WhatsApp of bij optredens. Hij stuurde nummers door die uiteindelijk op de platen van zijn soloproject zouden belanden. Of we hadden het over het Nedersaksisch, muziek, de bekentenis van het woord moj, politiek of andere willekeurige onderwerpen. Hij was, als altijd, uitgesproken, verrassend en vaker wel dan niet moest ik hardop lachen.

En nu is hij dood. Op 55-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van een nare ziekte. Veel te jong natuurlijk, want Pronk had nog een hoop rock ‘n’ roll in zich en zoveel verhalen te vertellen. Een unieke kerel die in de muziekwereld en bij zijn nabestaanden een groot gat achterlaat. En dat interview in Luttenberg? Dat vergeet ik nooit meer. Dank je wel Pronk, voor de muziek, de verhalen en de lol.

Via deze link lees je een extra stuk interview Met Arjan en hieronder het interview uit De Bassist 49:

Interview Tekst: Marco Vlot

Arjan Pronk
Liever een hernia dan een kutgeluid

 Arjan Pronk heeft alle Nederlandse podia al meerdere malen gezien, van de feesttent in Lutjebroek en het café van Luttenberg tot Lowlands en de Zwarte Cross. Dat deed hij met Damaged Brain, Prodigal Sons, 16Down, The Horse Company en nu met Bökkers. Alsof dat nog niet genoeg is, komt hij binnenkort ook nog eens met een solo-album.
Zodra Bökkers in het Arnhemse Luxor Live Leaven In De Brouweri-je, het titelnummer van het onlangs verschenen album, inzet, vliegen de eerste biertjes al door de lucht. Wat volgt is een avond pompende rock & roll met nummers over vrouwen, bier en feesten, afgewisseld met gevoelige nummers als Jezus en het echt wel mooie Kold Bloed. Aan het eind van de avond is de zaal een ravage. Hoe anders was dat een paar weken eerder toen we op een zonnige dag vanuit de Randstad naar het oosten van het land trokken om Arjan op te zoeken. Als hij ons ophaalt van het station, besluit hij een toeristische route naar zijn huis te nemen door de prachtige Sallandse heuvelrug. ‘Dit is het bos waar ik graag wandel’, vertelt de bebaarde bassist. We stoppen langs de weg en kijken uit over het uitgestrekte landschap. Even later rijden we langs een sterk energetisch veld te midden van een bos waar druïden en wichelroedelopers elkaar geregeld treffen en langs de zandkuil in Luttenberg waar Bökkers jaarlijks het Koele Koele-festival organiseert.

 ‘Ik vind het fijn als Nederland twinkelt van de rock & roll en er overal livemuziek is’, zegt Pronk als we eenmaal aan zijn keukentafel zitten. De bassist woont in een voormalig hotel dat vol staat met designmeubelen, naast muziek een andere passie van hem. Een verdieping lager is een winkelpand. Daar zat vroeger zijn winkel, Grotzooi, waar hij tweedehands meubelen verkocht. Daar heeft hij dankzij het succes van Bökkers geen tijd meer voor.
‘Niet om te raaskallen over vroeger, maar je had alleen al hier in de buurt Zaal Struik in Lemelerveld, daar was iedere week livemuziek. Een donker rock & roll-hol en een magneet voor rapaille. Dan had je nog De Lantaarn in Hellendoorn, een zinderende bluestent. Daar traden The Red Devils en de zoveelste versie van Brainbox of Livin’ Blues nog op. Samen met dorpshuis Elkerlyc in Luttenberg waar obscure metal en alternatievere bands - Slayer speelde er ooit - geboekt werden, had je het voor het uitkiezen.’

Linkshandig
Met al die muziek in de buurt begon het gedonder, zoals Arjan het noemt. ‘Ik denk dat ik veertien was. Een kameraad van mij had een drumstel. Een andere vriend had een gitaar en die gingen met zijn tweeën een beetje rammen.’ Dat wilde Arjan ook, dus hij toog naar muziekwinkel De Graaf in Zwolle. ‘Daar ging ik naartoe met mijn vader en mijn kameraad Raymond van Olphen, die is nu fotograaf onder de naam Bullet-Ray. Hij was de gitarist van mijn allereerste bandje. Hij had al een gitaar dus hij ging mee als deskundige. Ik kon hooguit een paar akkoorden en bassen had ik nog nooit gedaan. Ik kocht een gitaar, maar toen ik thuiskwam ontdekte ik dat het een linkshandige was. Raymond, mijn deskundige kameraad, had het ook niet door.’ Die gitaar ging dezelfde dag nog terug en Arjan stapte over op de basgitaar.

Arjan staat op om een kopje koffie en koekjes te pakken. We hebben het over wat voor bassisten hij graag hoort spelen. ‘Ik ben helemaal niet van de virtuozen, ik luister naar bands. Dat geflikflooi op zo’n bas vind ik geen reet aan. Het valt me uiteraard op wanneer de drummer of bassist lekker speelt, maar ik luister altijd naar het totaal. Als ze mij vragen welke bassisten ik goed vind, kom ik altijd op Rinus Gerritsen uit. En Bartman, de bassist van Peter Pan Speedrock. Ik vind het mooi als iemand niet bijgeschaafd is, als je eigenheid hoort. In het geluid van die bassist zit een hele fijne rockabilly rumble, echt te gek. Ook Lou Barlow (Dinosaur Jr.) en Geezer Butler (Black Sabbath) borrelen meteen boven. James Jamerson vind ik ook te gek, maar dat is niet voor niets een cliché; dat vindt bijna iedereen. En Donald ‘Duck’ Dunn. Ik heb net zo’n bas trouwens, zal ik die pakken?’

Enkele ogenblikken later zitten we met een basgitaar in onze handen. ‘Deze heb ik nu twee of drie jaar, ik gebruik ‘m ook veel. Het is een ‘56 Fender Precision, een echte. Ik neem ‘m wel eens mee naar de radio en de studio. Op het podium wordt veel te vaak met bier gesmeten, dus ik ben zo verstandig dat ik die maar niet meeneem.’ De ‘56 is niet de enige Precision van Arjan en waarschijnlijk ook niet de laatste. ‘Ik wil ooit nog een keer een ‘51 of ‘52, die eerste Precisions. Ik ken iemand die er een verkocht, maar ik was net te laat.’

Foto: Marco Vlot

Stooges & Stones
Het eerste wat opvalt, is dat de snaren van de bas vrij hoog staan. ‘Dat heb ik altijd. Als een bas afgesteld uit de winkel komt, kan ik er niet mee uit de voeten. Ik snap dat je je kunt onderrichten in iets en les is natuurlijk prima maar ik heb nooit precies geleerd hoe het moet. Ik heb wel eens les gehad, maar daar kon ik helemaal niks mee. Ik heb muziek leren maken door met leeftijdsgenoten hier uit het dorp voor de lol bij elkaar te gaan zitten. Er was niemand beter dan een ander, we waren allemaal beginners en dat is heel leuk. We begonnen gewoon met liedjes naspelen. Als je begint met liedjes van The Stooges en de Stones, dan lukt dat allemaal wel. Als je het nu terughoort, springen de tranen in je ogen, maar we speelden nummers met zo’n oerrif, zoals No Fun en I Wanna Be Your Dog. Die konden we en zo leer je gaandeweg een beetje spelen.’

Arjan wil nog wel eens afdwalen, dus we vragen nogmaals naar de hoge snaren. ‘Ik hou niet van fretbuzzing. En dat gekletter. Je kan aan mijn vingers wel zien dat ik onbenullig speel, het zijn net hamertjes. Ik zeg vaak voor de grap als ik ‘m laat afstellen dat er net een pakje shag onderdoor moet kunnen zonder dat je wat raakt.’

Heilige graal
Met de bas nog in onze handen, hij klinkt heerlijk, gaan we richting versterkers. ‘Ik heb altijd zo’n grote Ampeg bij me en daar heb ik een nieuwe Fender Super Bassman op staan.’ Met ‘zo’n grote Ampeg’ bedoelt Arjan een 8x10 inch-kabinet. ‘Mensen zeggen dan: “Dat is zwaar, dat weegt zoveel kilo”. Ik zeg dan dat het mij geen zak interesseert hoeveel zo’n ding weegt. Vervolgens is het: “Maar jij hebt roadies”. Flikker toch op! Ik zit vanaf mijn veertiende in bands. Als wij met The Horse Company in het Paard speelden, moest ik gewoon in mijn eentje die dikke Ampeg in die oude Volvo sodemieteren en daar heb ik nooit over geklaagd. Ik ga vol voor het geluid. Ik heb liever een hernia dan een kutgeluid.’

Dat Arjan op een Bassman speelt, is iets van de laatste jaren. Daarvoor stond er op zijn kabinet altijd een oude Ampeg SVT. ‘Mijn toenmalige band speelde een keer in het voorprogramma van Earth and Fire - toen zij in hun nadagen zaten - in Zaal Struik. Het podium daar is klein dus ik mocht op de versterker van de bassist spelen. Dat was een oude SVT en ik dacht godver, wat een lekker geluid. Zo ben ik aangestoken met het Ampeg-virus.’

Aan een SVT komen, was echter nog een ander verhaal. ‘Dat was in de tijd voordat internet bestond. Ze waren niet te krijgen in Nederland dus ik ben als een gek gaan jagen om er toch een te vinden en dat was niet te doen. Ik zocht advertenties in Musicmaker en kranten en ging muziekwinkels af.’ Uiteindelijk vond Arjan er twee. Een bij Big One in Zwolle waar iemand de zijne had ingeruild. Arjan was daar inmiddels zo vaak langs geweest dat ze hem meteen belden. Voor de andere moest hij naar Hamburg rijden. ‘Maar daarna heb ik jarenlang, zowel bij Prodigal Sons als bij 16Down, op een Ampeg SVT gespeeld, de heilige graal. Die klinkt te gek met zo’n 8x10 inch box in combinatie met een oude Jazz of Precision.’

In de studio van Henk Jonkers in Amsterdam gebeurde er echter iets. ‘We namen daar met The Horse Company een demo op. We waren met de auto naar Amsterdam gekacheld met alleen gitaren mee. Henk had een Acoustic 18 inch-kabinet met daarop een hele fijne, muffe Fender Bassman 135. Die had ik vroeger ook weleens gehad, maar dan in combinatie met de Fender box die erbij hoorde. Dat klonk net als papier en dat vond ik toen niet lekker.’ Dat was dit keer wel anders. ‘Ik hou van een muf, warm, woody geluid. Buizen, niet te veel mid. Als je je ogen dicht doet, denk je soms dat ik wollen handschoenen aan heb. Ik heb ook altijd de toonknop helemaal dicht, daardoor krijg je een fijne “oenka boenka”.’ De Bassman had dat en de SVT werd ingeruild. Zijn kabinet deed Arjan echter niet weg. ‘Die 8x10 zorgt voor de nodige definitie, anders wordt het een grote, te muffe, bende.’

Foto: Bullet-Ray

Als we over pedalen beginnen, zijn we snel uitgepraat. ‘Ik gebruik wel eens zo’n distortion apparaat voor wat nummers waar ik met bas begin. Ik weet het merk niet eens, zo’n roze bakkie.’ Na ons gesprek heeft Arjan het opgezocht: het is een Phat Phuk B van Wren And Cuff. ‘In die Bassman-versterkers zit overigens een te gekke overdrive. Met 16Down had ik wel zo’n pedalenbak, van flangers tot een Micro Synth van Electro-Harmonix. Ik ben eigenlijk blij dat ik daar nu vanaf ben.’

Arjan pakt een andere bas, zonder snaren dit keer. ‘Ik speel live altijd op een ‘63 Precision, een witte. Die klinkt als een klok en neem ik na elk optreden weer mee naar huis. Maar deze heeft het hele jaar als reserve in onze vrachtwagen gelegen en moet even bijkomen. De bespanning is eraf gehaald en de pin is losgedraaid.’ De bas in kwestie is een Precision uit ‘69. Arjan heeft er daar twee van, een crèmekleurige en deze sunburst. ‘Die crèmekleurige heb ik vorig jaar het hele jaar in de vrachtwagen laten liggen, die was daarna ook krom. Dat moet ik eigenlijk niet doen, daar zijn ze veel te cool voor. Ik moet eigenlijk een goedkope kutbas van een paar honderd euro kopen met van die kneiterharde lak erop.’

Solide fundering
De crèmekleurige is er inmiddels weer goed aan toe. ‘Hij is weer rechtgetrokken door Arjan Lensen. HIj is een gitaarbouwer die ook gitaren heeft gemaakt voor Erik en Hendrik-Jan (gitaristen Bökkers). Hij wil voor mij een bas bouwen, maar daar heb ik geen haast mee. Ik zeg altijd gekscherend tegen hem: “Wat zit je toch te klooien? Het beste is al gemaakt in 1951 en 1969.” In mijn ogen dan. Iedereen wil wat anders en die zoektocht is mooi, maar voor mij had alles qua basontwikkeling mogen stoppen na 1956. Daar zit alles in.’

Na al dat gepraat over spullen moeten we het toch ook even over muziek maken hebben. Wat doet Arjan als hij op het podium staat? ‘Ik weet eigenlijk nooit zo goed wat ik doe. Ik weet niet wat het is, maar ik ontdek steeds nieuwe dingen. Dan speel ik een loopje live ergens anders op de hals en dan denk ik: hee, dat kan ook. Vaak denk ik niet.’ Het resultaat daarvan is dat bezoekers van een optreden van Bökkers, en daarvoor zijn andere bands, op een solide fundering van Pronk worden getrakteerd, zonder tierlantijnen maar uitermate effectief. ‘Ik speel al jaren maar je moet me niet in een of andere fusionjazzband stoppen, dat kan ik niet. Ik vind het ook veel leuker om me te ontwikkelen in liedjes maken dan dat ik een of ander loopje leer. Dat vergeet ik een uur later toch weer.’

Hier moeten we Arjan toch even beschuldigen van valse bescheidenheid. Een band wordt niet zomaar zo strak als Bökkers. En daar komen we weer bij de filosofie die Arjan al sinds hij begon met spelen hanteert: spelen, spelen, spelen. ‘We treden honderd keer per jaar op. Ik sprak laatst iemand die een live-opname had gehoord en zei: “Hoe onthouden jullie die afspraken allemaal?” Ik zei: “Kom op man, dat zijn geen afspraken. Jeroen de drummer onthoudt dat niet, ik onthou dat niet. We zijn familie van elkaar, we spelen al heel lang samen. Ik kan een volgende keer niet hetzelfde doen.” Het is gewoon een kwestie van dezelfde smaak, een bepaalde sound, vaak spelen en ook wel een beetje snappen hoe rock & roll werkt. Zo simpel is het.’

Vertrouwen
Het is bijna tijd om weer op de trein te stappen, maar we hebben het nog niet over het nieuwste project van Arjan gehad: een solo-album onder de naam Pronk. De plaat gaat Partymusic For Outsiders heten. ‘Ik maak veel liedjes in het Nedersaksisch en had zin om het eens zelf te doen. Excelsior Recordings gaat de plaat uitbrengen.’ Het album is gevuld met rock & roll. Iets rauwer dan Bökkers en bijna volledig door Arjan ingespeeld en gezongen. ‘De drums heeft Henk Jonkers voor zijn rekening genomen, favoriete drummer van velen.’ Voor Arjan aan het album begon, wist hij niet wat het zou worden. ‘Ik vind het gek dat mensen zich van tevoren gaan inkaderen’, vertelt Arjan. ‘Dan vragen ze: “Wat voor plaat wordt het?” Dat wist ik toen ik begon nog niet. Ik duik erin en heb er vertrouwen in, en wat eruit komt, komt eruit.’ Zelf heeft Arjan het over onorthodox gejodel en gebater en dat past prima bij de Arjan die we vandaag hebben leren kennen: een bescheiden man die nooit om een verhaal of een kwinkslag verlegen zit. Rond september gaat hij met zijn soloproject hier en daar optreden. Bökkers speelt de rest van het jaar in alle hoeken en gaten van Nederland. 

 

 

 

zoeken
zoeken