Op 29 en 30 oktober vond de derde editie van het internationaal vermaarde Dutch Double Bass Festival plaats. Een contrabasfestival met een beetje basgitaar, veel virtuositeit en zelfs een gezonde dosis humor. De Bassist toog naar Theater Zuidplein in Rotterdam en doet verslag. Een nog uitgebreider verslag volgt in de volgende editie van De Bassist, DB59. Met De Bassist zijn we partner van het 'DDBF'.
Tekst: Remus Aussen, Pieter-Bas van Wiechen, Chris Dekker
Foto's: Remus Aussen en Chris Dekker
Studenten van de Amsterdamse en Rotterdamse conservatoria, Kinga Glyk, Dave Holland, Janek Gwizdala, Dominic Seldis, Sasha Witteveen, Madelief van Vlijmen en Božo Paradžik. Het zijn maar een paar van de vele grote namen die twee dagen lang plukten en streken. Terwijl je bij contrabas vooral aan klassiek en jazz denkt – ook de basis van dit festival – is er veel meer. Kinga Glyk bracht technisch zeer sterk de funk en blues naar het festival, Fuensanta Méndez is een ingetogen singer-songwriter en Madlife's Madelief van Vlijmen gaf haar synth-heavy popnummers met jaren tachtig invloeden dit keer een wat akoestischer jasje, met slechts viool, twee achtergrondzangeressen, drums en contrabas/basgitaar. Of zoals onze medewerker Remus Aussen het samenvatte: 'Bassistes stelen de show op volwassen Dutch Double Bass Festival.'
Andere wereld
Het is nog steeds een intiem festival, maar bassisten en basluisteraars weten het festival nu tenminste te vinden. Natuurlijk is De Bassist partner van het festival, maar het was mooi om de vrouwelijke bassisten in het NRC te zien en Sasha Witteveen was met Mike Boddé te gast bij Khalid en Sophie, wat natuurlijk prachtige promotie is voor het mooie instrument én het DDBF.
Deze derde editie – we waren ook bij de eerste twee – was echt tof. De mix in line-up van jazz, klassiek en pop was mooi in balans, al zijn overlappende blokkenschema’s soms wat lastig, want je mist altijd wat en bij dit soort festivals is het soms storend als er publiek tijdens shows in en uit de zalen loopt.
Jazz, pop en klassieke bassisten scharrelden door elkaar en namen gretig kennis van elkaars helden. ‘Het is fantastisch om te zien dat zoveel mensen van Dave Holland meteen naar James Oesi en het Dudok Kwartet gingen,’ vertelt oud-bassist van het Rotterdams Philharmonisch en tegenwoordig bestuurslid van het DDBF Peter Leerdam stralend. ‘Ze kwamen in een totaal andere wereld terecht en genoten daarvan, zo moet het zijn!’
Madlife
We hebben veel moois gezien. Neem Madlife, met haar geweldige backingvocalisten. Ze verdient meer podia en meer podia verdienen haar. Haar muziek is lekker groovend kwetsbaar en harmonisch behoorlijk riskant voor een zingende bassist. 'Ik ben even op zoek naar mijn startnoot!' deelt ze ontwapenend. Zal je Larry Graham nou nooit horen zeggen, maar die is ook niet zo van de kwetsbaarheid. Eigenlijk is de enige reden dat ze waarschijnlijk NIET op de cover van dit blad komt, het feit dat onze hoofdredacteur haar goed kent. Hoe een ogenschijnlijk voordeel als nadeel kan uitpakken. (Staat genoteerd Remus, cd)
Madelief gaf direct een soort mini-masterclass door te vertellen waarom en wanneer ze welke bassen gebruikte. Zo speelde ze in haar set op een viersnarige gefrette basgitaar, een vijfsnarige fretloze basgitaar, een gefrette vijfsnarige basgitaar met hoge C in plaats van lage B om akkoorden te spelen en ze speelde haar contrabas zowel plukkend als gestreken.
Foto: Madelief van Madlife, die niet zomaar op de cover komt.
Die bijna té eerlijke kwetsbaarheid toonde ook Kynga Glyk, toen een aantal mensen in het publiek opstond om de laatste metro te halen: 'En ik sta hier maar te praten, blah blah blah… , nee joh, ga nou nog niet naar huis!' Zij had het zich makkelijker kunnen maken door gewoon in slapnummers haar ijzersterke techniek te showen, maar ze koos voor complexere nummers – waarin nog steeds haar mooie frasering en technische reserves overeind bleven. En het publiek liet zich twee keer tot meezingen verleiden.
Kinga & Hidde
Voor haar optreden had Basgastheer Hidde Roorda een Talking Bass interview-met-publiek met Kinga, welke natuurlijk ook als Basgasten-podcast zal verschijnen. Autodidact Kinga vertelde over haar bas, de onvermijdelijke Tears In Heaven-cover en Jeff Berlin, maar ook over haar onzekerheden. Kinga vertelde klaar te zijn voor een volgende stap: het vaker meespelen en sessie doen met andere artiesten. Ze werkt daarom hard om theorie, noten lezen en gehoortraining op orde te hebben. We zijn zeer benieuwd met welke grootheden we Kinga de komende jaren op een album horen.
Foto: Kinga Glyk wordt live geïnterviewd door Hidde Roorda.
Het programma van het DDBF bestond niet alleen uit gearriveerde virtuozen ook het jonge aanstormende talent mocht zich laten horen. Op vrijdag waren dat de studenten van Codarts in Rotterdam. Op zaterdag die van het Conservatorium van Amsterdam en de Robert Schumann Hochschule Düsseldorf. De pupillen van Olivier Thiery, Burak Marlali en Rick Stotijn speelden in verschillende formaties de sterren van de hemel, zo nu en dan bijgestaan door hun leermeesters Olivier en Burak. Rick Stotijn lag helaas ziek in bed. Het enthousiasme van de nieuwe generatie was zo groot dat het programma maar liefst twee keer(!) zo lang was als in het programmaboekje. Gevolg was wel dat de helft van de zaal halverwege opstapte.
Foto's: De weergaloze studenten.
Dat opstappen was niet voor niets. In de grote zaal begon namelijk een anderhalf uur durend recital van basfenomeen Szymon Marciniak. Deze pool liet in anderhalf uur vrijwel alle kanten van de contrabas zien: van grommend laag tot lyrisch hoog. Moeiteloos speelde hij helemaal alleen de grote zaal plat.
De Gier, Rikkers, Roks en meer
Tussendoor konden we bassen checken bij Sander de Gier – die Lowlander blijft top - en Axel Roks: ongeëvenaard lekker spelende bassen, die zonder proberen overal ter wereld besteld worden. Ook en vooral door Gothic bassisten! Axel legt op een kundige manier uit waarom hij bepaalde keuzes maakt en ook wij DB-medewerkers blijven leren. En we konden contrabassen checken bij Rikkers en Rogier Dieges. Ferdinand Rikkers en zijn collega's hadden natuurlijk ook basgitaren meegenomen. Wat we niet wisten is dat zoveel bassen – ook op het festival – passieve piëzo-elementen van Rikkers hebben.
Foto: een elektrische bas is al een beetje vloeken in de contrabaskerk, maar Sander de Gier nam zelfs een gitaar mee. De baswereld is nog niet bijgekomen.
Foto: er was meer dan genoeg 'gear' op het DDBF.
Foto: Axel Roks en 'onze' Maarten Plukker.
Strijkstokken
Onvrede over zijn eigen strijkstok. Dat was de reden dat Jules Kirch een aantal jaar geleden maar eens ging proberen zelf zo’n ding te bouwen. ‘Groot voordeel was dat ik zelf veertig jaar bas gespeeld heb. Ik weet dus precies wat ik wil.’ Op een tafel op het festival had Jules meer dan tien stokken uitgestald waarbij vooral opviel dat er niet een hetzelfde was. Van een kromme tak uit de achtertuin met paardenhaar eraan tot een spacey aluminium geval. ‘Ik houd van het experiment en ben de hele tijd op zoek naar nieuwe modellen en nieuwe houtsoorten. Vooral in de Barok en Renaissance werden stokken van verschillende soorten hout gemaakt. Later was er minder experiment, daarom bouw ik vooral op oude stokken geïnspireerde stokken.’ Zijn tafel trekt op het festival zowel de aandacht van zowel geoefende bassisten als nieuwsgierige leek waarvan er verschillenden een optie namen op een echte Kirch.
Foto: en even serieus: er waren zeker basgitaren te zien op het DDBF, bij onder meer Madelief van Vlijmen (foto) en Kinga Glyk.
Foto: Dominic Seldis: presentator, komiek en... ...contrabassist.
Bij Mike Boddé, hier en daar een platgetreden contrabasgrap – relatietherapie met een speciaal uitgenodigde contrabassist: 'En tijdens de solo begonnen de echtelieden voor het eerst sinds jaren met elkaar te praten!' - maar vooral: Sasha Witteveen, 18 jaar, die de über-solo ‘Alice in Wonderland’ van Alexander Muravyev speelde. Inclusief de zelden maar nu wel mooie flageoletten. TV-bassist – en leider van de bassectie van het Concertgebouw-orkest – Dominic Seldis liet haar excelleren, maar herinnerde er fijntjes aan dat ‘hij haar op haar twaalfde ontdekt had op het damestoilet’, alwaar ze heen gevlucht was tijdens een TV-talentenjacht. '…En ik liet haar natuurlijk niet ontsnappen, ze was de enige bassist! Ik heb dus wel recht op 100, nee, 120% van de credits over haar verdere carrière. Vind ik.” Seldis zelf combineerde baswerk en spoken word in ‘Failing’, over wat er mis kan gaan. Of niet, als het NIET misgaat. En dus misgaat. Je moet het horen om het te begrijpen, maar het was adembenemend om mee te maken.
Foto's: Boddé, Witteveen en Seldis. Een prachtig gelegenheidstrio!
Holland in Holland
Kwetsbaar blijft het toverwoord: toen ergens tussen de briljante harmoniseringen van John Scofield en Dave Holland zich ineens een countryballade over thuis bevond. Wat een duo! Ondanks dat dit een basfestival is, vind ik het best leuk hier te spelen,’ grapt jazzgitarist Scofield aan het begin van het optreden. De zaal had muisstil en enigszins gespannen zitten wachten op de hoofdact van de eerste avond. Het was dan ook niet niets: twee levende jazzlegendes stonden samen op het podium. Beiden hebben nog met grootheden als Miles Davis en vele andere topmuzikanten op het podium gestaan. Nu, de zeventig ruim gepasseerd touren ze als duo in zo’n ouderwetse nightliner door Europa . Op het repertoire nummers van Scofield en van Holland zelf. Soms hoekig, dan weer swingend en elkaar constant muzikaal uitdagend werd het een zinderend optreden. Dave Holland kon de grijs tijdens het spelen niet van zijn gezicht krijgen en een gelaat dat door het publiek werd overgenomen zo was na afloop te zien.
En terug naar hét woord: kwetsbaarder dan Fuensanta Méndez uit Veracruz werd het niet. Een contrabas en een stem, niks meer. 30 seconden stilte tijdens een liedje over de stilte in een relatie. Méndez gaat echt haar eigen weg, als een Frida Kahlo op bas. Een publiek dat de volle 30 seconden letterlijk zijn adem inhield, waardoor het weer terugdeinsde voor een rauwe uithaal. Ranchero, maar dan verstild. En gewoon in Nederland wonen.
Foto: Fuensanta Méndez gaf een bijzonder en intiem optreden.
Werd er dan nergens keihard gegrooved? Ja hoor. Door Ben Williams & band bijvoorbeeld. Preaching Soul with a capital Bass, al had het ook de band van de fenomenale drummer en pianist kunnen zijn.
Foto: Keihard en groovend: Ben Williams.
Oesi & Dudok
Combinaties van muzikanten speciaal voor het festival samengesteld, dat is wat het DDBF zo bijzonder maakt. En er was meer dan Boddé, Witteveen en Seldis. Het Dudok Quartet wordt internationaal gewaardeerd en speelde voor de gelegenheid met de het creatieve brein achter het festival, James Oesi. Ook voor de klassieke bassist was het optreden van de festivalvader met dit strijkkwartet alles behalve alledaags. Oude muziek werd met nieuwe noten gespeeld. Er is niet zo gek veel geschreven voor strijkwartet en contrabas en je vraagt je tijdens zo’n optreden af of Haydn, de uitvinder van het strijkkwartet, daar niet een kwintet van heeft gemaakt. We hoorden stukken van Bach en Dvorak, maar vooral het plezier en het spel in Entr'acte van het album Orange van Caroline Shaw viel op. We hebben het thuis meteen op Spotify opgezocht.
Foto: James Oesi in 'the zone'.
Ook bijzonder was het muzikale treffen tussen de bassisten van het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Nederlands Kamerorkest en een van de meest in het oog springende strijkende bassisten van het moment: Božo Paradžik. Google deze Kroaat maar eens en je zult versteld staan van zijn souplesse en muzikaliteit. De Bassist sloop even de repetitieruimte binnen en was onder de indruk. Božo speelde niet alleen sterren van de hemel hij stuwde de professionals van ‘s Neerlands opera orkest nummer 1 naar grote hoogte door zeer kundige en specifieke opmerkingen. De groep genoot zichtbaar van het spelen met deze grootheid van hun eigen instrument. Het resultaat van dit concert is overigens nog terug te horen op Radio 4. Check deze link voor het optreden.
Historie
Dan een verrassing: in de kleine zaal beneden krijgt een laptop maar geen contact met de beamer. Als er eindelijk contact is, wordt er een powerpoint open geklapt. Zijn we nog wel op een basfestival? Guiseppe Ciraso-Cali, een dertigjarige Italiaanse student historische contrabas aan het Conservatorium van Amsterdam, begint een college over de contrabas in de tijd van de beroemde virtuoos Bottesini. Wat voor instrument had hij en wat voor snaren? Hoe heeft hij zijn eigen werken gespeeld? Na een uitvoerige uiteenzetting volgt het klinkende resultaat van zijn onderzoek, een beetje glibberig, maar razend interessant.
Los van de muziek én de basbouwers is het altijd fijn om gelijkgestemden te ontmoeten. Bassisten die we nog niet eerder ontmoet hadden, gezichten die we van de social media kennen en natuurlijk jullie: de lezers!
Meer in DB59, die medio december verschijnt.