Geslaagde basdag op Amsterdam Guitar Heaven 2021

Gearshow, workshopfestival, avondshow en 'bass-hang'

Events 22-11-2021 16:31

We kunnen het kort zeggen: Amsterdam Guitar Heaven, 20 november 2021, was een zeer geslaagde dag. Natuurlijk doen we het de volgende keer graag zonder restricties en we hadden een paar afzeggingen door positieve tests, maar dat kon de sfeer op geen enkele manier drukken. Na twee keer uitstellen konden we gewoon weer eens ouderwets bij elkaar komen.

door Maarten Plukker, Hidde Roorda, Chris Dekker * Foto's Eric van Nieuwland

Voor Amsterdam Guitar Heaven konden we voor het eerst ook een flink uit de kluiten gewassen gearshow neerzetten in de Grote Zaal van Q-Factory. Jammer dat een paar exposanten wegens de coronasituatie moesten afzeggen, maar bij de distributeurs en fabrikanten die wel naar Amsterdam kwamen was veel moois en nieuws te zien en uit te proberen.

Op Amsterdam Guitar Heaven vulden Workshopfestival, Gearshow Gitaar & Bas en de Avondshow elkaar naadloos aan, de sfeer was top en alle drie de onderdelen werden goed bezocht. 

Voor het Workshopfestival gebruikten we zes zalen in het Q-Factory gebouw, waaronder de fraaie opnameruimtes van het Abbey Road Institute en de Atlantis Studio. Vrijwel alle workshops werden goed bezocht, met een uiterst geconcentreerd publiek.


Voor de Avondshow moest Leendert Haaksma zijn albumreleashow afzeggen omdat hij positief getest was. Maar de spectaculaire Tour door de Tijd band, met Jaimie van Hek op bas, maakte ook de avond tot een groot succes.

Maar het was natuurlijk ook gewoon een bass hang: weer eens ouderwets met bassisten onder elkaar over collega's – ja, bijna niemand wist dat MonoNeon die week in Nederland speelde – en spullen praten.

Gearshow Gitaar & Bas 
Zo verzamelden zich steeds een groep bassisten rondom de bassen van Mr. Drubbel en iedereen moest natuurlijk de ultralichte kasten van GR Bass optillen en bespelen. Hoe licht ze ook zijn: het is de sound die de doorslag geeft. Bij Music Man viel de passieve shortscale Sterling by Music Man StingRay op (niet helemaal StingRay qua sound, maar van zeer dik tot Mustang-achtig en uw hoofdredacteur is een beetje verliefd) terwijl er ook wat bassisten hun eerste kennismaking hadden met een van de multi-scalebassen van Ibanez. Multi-scale? Waaierfrets of fanned frets in normaal taalgebruik. Sire had de relatief nieuwe serie passieve bassen mee, waarbij vooral het Tele-basmodel positief opviel. 'De beste Sire', volgens Bassist-medewerker Maarten. Hidde was onder de indruk van pedalenmerken Walrus Audio en Beetronics, die een stand deelden: 'Absurde pedalen, zowel in klank als wat betreft regelaars, en dat bedoel ik louter positief. Vooral met de Swarm Fuzz van Beehive was ik wel even bezig om uit te zoeken wat alle knopjes precies deden. Wat een apparaat!'


Workshopfestival
Helaas kon Bas Nuiver wegens ziekte niet aanwezig zijn, maar er waren genoeg andere interessante clinics in de vele studio's en oefenruimtes van Q-Factory. Thema van de meeste workshops was ‘Tour door de Tijd’. De bassisten namen de bezoeker mee langs zijn of haar voorbeelden en hoe deze voorbeelden en invloeden samen zijn gesmolten tot een eigen stijl. Jaimie van Hek bijvoorbeeld. Ze vertelde over haar opvoeding, waarin jazzmuziek centraal stond. Ze ontdekte Earth, Wind & Fire, maar ook de meer punk-achtige songs van The Police, het melodieuze van McCartney, de zeggingskracht van Toto en... ze werd tot verwondering van haar ouders een gabber. Door Skunk Anansie en The Raconteurs raakte ze in de effectpedalen en door D'arcy Wretzky van Smashing Pumpkins kreeg ze meer vertrouwen: er waren meer heftig spelende basvrouwen. Al die bands – en haar gabberperiode - klinken door in haar agressieve, maar melodieuze basspel met veel verschillende sounds, bij onder meer Sue The Night en Miss Catharsis. O ja, ze is nu into Elvis!


Joost van Eck werd pakweg 840 maanden te laat geboren. Een medisch wonder? Nee, in plaats van nu had hij ergens in de jaren vijftig geboren moeten worden om de swinging sixties vol op te snuiven. Zijn hele uiterlijk, apparatuur en smaak ademt de jaren zestig en Joost speelt dan ook heerlijk melodieus op een van flatwounds voorziene P. Via enkele voorbeelden laat hij horen hoe verschillend de ritmesectie van The Wrecking Crew kon spelen. En the Wrecking Crew is natuurlijk de bijnaam van de groep jazzmuzikanten die in de jaren zestig ontzettend veel West Coast popplaten inspeelde. De partijen zijn soms simpel, vaak melodieus en niet zelden ontzettend gearrangeerd. Na enkele voorbeelden laat hij enkele song horen van een van zijn projecten om de overeenkomsten met de Wrecking Crew te laten horen: Josephine Odhil. Dit klinkt een stuk moderner, met dance-invloeden, maar je hoort meteen waar Joost zijn bijzondere lijnen op inspireert en hoe hij over de benadering van bas in songs denkt.

Een vanwege een kuitblessure zittende Manuel Hugas had het over vier van zijn invloeden: Jaco Pastorius, James Jamerson, Paul Jackson en Bootsy Collins. Op het eerste gezicht een tamelijk eclectische mengeling van muzikanten, maar al vrij snel werd duidelijk wat Manuel bedoelde: het gaat hem namelijk niet om het naspelen van de bassist in kwestie of het uitzoeken van specifieke licks. Veel belangrijker is het gebruiken van de benadering van bepaalde muziek: hoe vliegt iemand een baslijn aan en wat is de “attitude” waarmee die mensen spelen? Wat zou Bootsy hier of daar hebben gespeeld? Niemand zit te wachten op een kopie van Jamerson, Jackson of Palladino, maar veel meer op iemand die iets origineels maakt waarbij diegene put uit de muziek die voor hem is gekomen. Door middel van een aantal nummers van zijn eigen band Liquid Spirits liet Manuel horen wat voor keuzes en gedachten er achter zijn eigen baslijnen zitten.
Waar Manuel verder nog op inging is de invloed die je materiaal heeft op je spel. Zijn twee Precisions líjken hetzelfde, maar zijn zodanig anders dat ze je bijna dwingen om iets anders te spelen. Het verschil met zijn Ampeg Scroll bas was nóg duidelijker. Elke bas kinkt anders, voelt anders en speelt anders, waardoor je er andere dingen op speelt.

 

Jeroen Vierdag is bassist bij Caro Emerald, Teus Nobel, Aynur en voorheen bij Ilse de Lange en de Ploctones. Hij geeft les op Codarts in Rotterdam op de jazz en latin-afdeling en op het Conservatorium van Amsterdam op de jazz-afdeling. Tijdens deze workshop vertelt hij over Ray Brown, wiens baslijnen op de contrabas de generatie bassisten na hem en van vandaag de dag nog steeds beïnvloeden. Jeroen Vierdag speelde en luisterde als beginnend bassist ook naar muziek van Guns N’ Roses en Metallica en heeft ook in metalbands gespeeld.
Het omslagpunt kwam door Jimmy Johnson, bassist bij jazz/fusiongitarist Allan Holdsworth waardoor hij meer de jazzkant opging. Jeroen benadrukt dat hij om zijn eigen stijl te ontwikkelen liever leert van de stijl van bassisten dan dat hij alles noot voor noot naspeelt. Zo komt ook James Jamerson langs, die zelf uit de jazz kwam en die kennis weer meenam naar Motown.
Jeroen speelt mee met backingtracks in de stijl van eerdergenoemde bassisten. Bij het Holdsworth-stuk neemt de bas duidelijk meer de leiding waar de gitaar op de achtergrond blijft, zoals Jimmy Johnson dat ook zou hebben gedaan. Op de contrabas wordt een walking bass gespeeld in de stijl van Ray Brown waarin de nadruk ligt op chromatiek van de bas over een bluesschema. Deze chromatiek werd weer overgenomen door James Jamerson, waarbij Jeroen zijn Jazz Bass pakt en inderdaad bekende Motown-loopjes speelt en dempt met zijn rechterhand. Bij het laatste stuk speelt hij zowel voor als achter de tel, waarmee je als bassist de feel van het nummer bepaalt en is het duidelijk dat elke generatie bassisten de volgende weer inspireert, ongeacht genre.

Peter Peskens speelt of speelde met Jett Rebel, The Mysterons, Jungle By Night en Weval, waarmee hij al heel wat landen heeft aangedaan. Peter vond op zolder de bas van zijn vader en oefende daarna acht uur per dag om het instrument onder de knie te krijgen. Hij is ook blij dat dat hij gevraagd wordt door artiesten die hem op de plaat willen hebben vanwege zijn manier van spelen. Zo nam hij met Benjamin Herman (New Cool Collective) een jazzpunkplaat op omdat Benjamin de sound en agressie van Peter op zijn album wilde hebben.
Peter neemt ons mee terug naar Duitsland en om precies te zijn naar het tijdperk van de krautrock. Dit was een vrij experimentele periode voor popmuziek, waarbij veelal langdurig met plectrum hoog op de hals werd gespeeld. Toen hij de song La Femme D’Argent van het Franse duo Air hoorde wist Peter dat hij precies zo’n bassist wilde worden: melodieus, hoog en niet typisch een bassist. De bas staat dan meer op de voorgrond en Peter vindt het zelf ook leuk om gewoon rond te springen.
Als laatste noemt hij Justin Meldal-Johnsen (Beck, Nine Inch Nails, St. Vincent), die net als hij dol is op de Fender Mustang en ook hoog op de hals en melodieus speelt zonder de band in de weg te zitten.



Barend Tromp is erg van de jaren tachtig, waarin veel werd geëxperimenteerd met de bas. Zo heeft hij niet alleen zijn zesjarige Ibanez mee waarvan de twee bovenste snaren anders gestemd zijn voor akkoordgrepen, ook zijn fretloze Wal bas in GCGC-stemming, een delay en meerdere effecten passeren de revue.
Bassisten als Percy Jones (Brand X), Mick Karn (Japan) en Tony Levin zijn grote helden van Barend. Ook de synthbass was immens populair in die tijd en Barend speelt met plectrum en delay een mash-up van Donna Summers I Feel Love met Kraftwerks The Robots. In de stijl van Mick Karn worden flageoletten gespeeld waar een randje distortion over zit om een aparte sound te maken. Daarnaast is de bas anders gestemd om aparte flageoletten te maken die op een normaal gestemde bas niet mogelijk zijn, maar die de compositie des te interessanter maken.
Barend is groot fan van de Chapman Stick (zie pagina 42) en met name van Tony Levin. De Stick heeft Barend niet meer, maar op de Ibanez klinkt het net zo fantastisch en al tappend speelt hij moeiteloos het stuk wat ook wat weg heeft van Primus bassist Les Claypool. Het betreft een eigen compositie, Calcutta Zoo, met niet alleen tropische dieren op de achtergrond, maar ook interessante nootkeuzes.
Net als de jaren tachtig klinkt de workshop heel experimenteel, maar was het geheel een bijzondere ervaring. En dan mag het best wel een paar minuten uitlopen.


FaKruTu, ofwel Sean Fasciani, Stefan Kruger en Mark Tuinstra sloten het Workshopfestival af met een indrukwekkende set in het kader van StageCoach Sessions, waarin de baslijnen van Sean Fasciani losjes wiegden onder de subtiele grooves van Stefan Kruger en het waanzinnige gitaarspel van Mark Tuinstra. Het is eigenlijk een miniconcert. Om de schijn op te houden wordt om de paar nummers nog “zijn er vragen?” geroepen, maar met zo’n vette knipoog dat de boodschap duidelijk is: dit is gewoon een show. En een hele wervelende ook. In de op grooves gebaseerde instrumentale stukken van deze formatie die binnenkort met releases gaat komen, worden vele stijlen aangedaan, van jazz en afrofunk tot reggae en rock. 

Al met al dus een geweldig goed geslaagde basdag, zaterdag 20 november in 8 zalen van Q-Factory Amsterdam. Met veel dank aan alle bassisten en gitaristen, standhouders, technici, de Q-Factory crew, het Q-Cafe, alle medewerkers van de mede-organisatoren Guitar Matrix en Gitaarschool Nederland, en natuurlijk ook onze andere magazines Gitarist en Musicmaker. We did it!

Op naar volgend jaar!   

 

 

zoeken
zoeken