
Een week geleden kondigde hij een uitgebreide tour aan, waarbij hij verhalen zou vertellen over zijn leven. Het mocht niet zo zijn. Hij overleed plotseling aan een hartinfarct. Mani werd 63 jaar oud.
Hoofdfoto: LivePict.com
Tekst: Chris Dekker
Gary Mounfield, bijgenaamd Mani, werd in 1979 bassist van the Stone Roses, onderdeel van de Madchester-scene. Die scene wordt mooi verbeeld in de must-see film 24 Hour Party People uit 2002, waarin Mani een gastrolletje speelde. Hij was op beide albums van The Stone Roses te horen met mooie hoge, melodieuze baslijnen. In 1996 was het over en hij speelde jarenlang in Prima Scream waar hij dikke bakken soul aan de band toevoegde. Toen Damon Minchella – nu bassist bij Richard Ashcroft - Ocean Colour Scene verliet, viel hij daar een tijdje in.
Rond 2011 kwamen the Stone Roses weer bij elkaar en de groots aangepakte reünietour deed ook Nederland aan. Uw hoofdredacteur was er bij toen de heren in Amsterdam alweer ruzie op het podium kregen… …de tour ging gelukkig door.
Drie bassisten in één band? Spinal Tap doet het af en toe, maar de supergroep FreeBass was geen lang leven beschoren, ondanks drie legendes aan boord: Andy Rourke van The Smiths en Peter Hook van Joy Division/New Order. Mani’s vrouw Imelda overleed precies twee jaar geleden aan kanker en nu is Mani zelf niet meer.
Ooit schreef ik een basheldencolumn over Hooky en Mani en die kan je hier lezen. En nee, het kwam nooit tot een interview
Bashelden:
Mani & Hooky
In mijn tien (of elf? Twaalf?) blogs over mijn favoriete bassisten heb ik er een paar, zeer oneerbiedig op een hoop gegooid. Mani en Hooky bijvoorbeeld. Peter Hook en Gary Mounfield.
Er zijn diverse redenen waarom ik ze op een hoop gooi. Natuurlijk komen beide uit Manchester (Hooky uit voorstadje Salford) en beide zaten in FreeBass, een band met drie bassisten. Andy Rourke van generatiegenoot The Smiths vervolmaakte het trio. Wat vooral belangrijk is, is dat zowel Mani als Hooky van mooie, hoge basloopjes houden. Daarover zo meer.
Ik begin met een anekdote. In mijn band Boilersuit speelde ik graag hoog op de hals en melodieus. Zeker toen de band tot een trio was gedecimeerd, had ik alle ruimte en ik deed vaak de melodieuze licks over de slagpartijen van de zangeres/gitariste. We speelden ergens in Friesland, ik denk het Bolwerk in Sneek, met een andere band. Blues Brother Castro heette dit Haagse indiebandje en het bestaat al lang niet meer. Na afloop complimenteerden twee leden van deze band me: 'Je spel lijkt een beetje op dat van Peter Hook!' Zeiden ze blij. Ik had geen idee wie ze bedoelden, maar ik bedankte ze vriendelijk, want het klonk als een compliment.
De volgende dag thuis opende ik google. 'Pieter Hoek,' typte ik Op zijn Nederlands. Ja echt. Serieus. Er waren inderdaad wat mensen die zo heetten, maar ik zag nog even geen bassist. 'Pieter Hoek bassist,' was mijn tweede poging in de bekende zoekmachine. Weer niks. Zou het dan een Engelse naam zijn? 'Peter Hook' gaf inderdaad genoeg hits en het kwartje viel eindelijk.
Natuurlijk kende ik dat heerlijke, hoge baslijntje van Love Will Tear Us Apart van Joy Division wel. Ik vond het jammer dat ik het compliment toen pas echt doorhad, want anders had ik ze nog aardiger bedankt. Het zorgde er echter wel voor dat ik meer naar Joy Division en New Order ging luisteren. Het is nog steeds niet helemaal mijn muziek, maar de fijne, melodieuze lijnen van Hooky zijn zeker een inspiratie. Ik las inmiddels al zijn hilarische boeken en ik ontmoette hem enkele malen, waaronder op The London Bass Guitar Show. Een zeer fijne vent, met te gek baswerk. In boeken en interviews kan ie wat 'grumpy' overkomen, maar het is een zeer zachtmoedige, Britse heer... ...die nogal van rotzooischoppen houdt.
Eind 2017 zag ik Hooky eindelijk spelen in Paradiso. De zessnarige Shergold, laag op de heupen, werd af en toe afgewisseld met de oude Yamaha en het was te gek om eindelijk al die iconische lijnen eens hard door een PA te horen. Zijn zoon speelt ook bas in de band, dus we werden als publiek getrakteerd op twee Shergolds/Yamaha's. Vader en zoon wisselden lijnen af, of zoon ging in het laag en vader in het hoog. Erg mooi!
Dan kan ik me voorstellen dat je je nu afvraagt: Waar blijft dat interview? Die mislukt iedere keer, maar het gaat een keer goedkomen!

Foto: Chris Dekker-wannabe Peter Hook ontmoet eindelijk zijn held - Op de London Bass Guitar Show
Mani
Dan die ander. Mani. In dezelfde tijd deden we af en toe het voorprogramma van Supersub. De bassist van deze band is inmiddels fotograaf en heet Marc Driessen. Hem noem ik in mijn basheldencolumn over Britpopbassisten en in die over Rickenbacker-bassen. Marc was helemaal into Gary Mounfield, oftewel Mani. Hij speelde zelfs op vergelijkbare Rickenbackers 3000/3001 en 4005 en hij zette me aan om deze ook te bespelen. Ik had de drie types bas lang in mijn bezit, net als de SG Bass en JCS die hij later zou bespelen. Mani is/was bassist van The Stone Roses en tussen de eerste jaren en de reunie speelde hij bij Primal Scream. Door Marc werd ik een fan van beide bands en net als zijn goede vriend Hooky, speelt ook Mani fijne, hoge en melodieuze lijnen. Check hem eens. Een nummer als Waterfall is een goed voorbeeld van zijn sound en spel. Ik hield al van mooie hoge lijnen, maar door hem ging ik daar nog verder in. Het was wederom in de Boilersuittijd en we lusterden allemaal veel naar de Stone Roses en minimaal één nummer werd daardoor behoorlijk SR qua gitaar en bas, maar doordat mijn band een zangeres had, kreeg het toch een eigen smoel.
Ik zag Mani diverse keren spelen. Met Primal Scream, in Paradiso, op Rickenbacker 3000 en Gibson SG Bass en later met het beruchte reünie-concert van The Stone Roses in de HMH, waarbij drummer Reni boos van het podium liep. Het was heerlijk om na al die jaren de baslijnen live te horen, op een Epiphone Jack Casady deze keer.
Ook Mani staat op mijn 'te interviewen'-lijst en dat komt er vast nog eens van.
Chris Dekker