
In De Bassist 75 is Nathalie Schaap aan het woord over onder meer haar werk met Douwe Bob, Bertolf en Felix Machtelinckx. Het interview met Chinouk was langer en in dit speciale online-item lees je een extra stuk. Daarnaast kan je hier de podcastaflevering van Basgasten met Nathalie beluisteren.
Dit is een extra webitem naar aanleiding van een artikel in De Bassist 75, januari - maart 2026. Je kunt deze editie zonder verzendkosten bestellen in onze webshop muziekmagazines.nl.
Hoofdfoto door Eric van Nieuwland: Nathalie op Amsterdam Guitar Heaven 2025.
In DB75 spreken we bassist Nathalie Schaap. Al tijdens haar eindexamen op het conservatorium maakte ze indruk met haar virtuoze combinatie van zang en contrabas, waarmee ze de Cultuurtalentprijs Overrijsel en een prijs op het Prinses Christina JazzConcours won. Sindsdien tourde ze door Europa met haar eigen projecten Cousin Hatfield en NATHALÍE en werkte ze samen met onder anderen Douwe Bob, Bertolf en Felix Machtelinckx. Een paar jaar geleden was ze al te gast bij de Basgasten podcast; inmiddels heeft ze haar eigen stem volledig gevonden en een project opgezet waarin zang en contrabas naadloos samenkomen. In DB75 vertelt Nathalie hoe ze deze twee werelden combineert en haar unieke sound ontwikkelde. Online lees je hoe solo-optredens haar speelstijl hebben gevormd.
‘Door het vele samenspelen met andere artiesten, kon ik soms het idee hebben dat ik alleen op een podium niet overreind zou blijven staan; ik werd immers altijd opgevangen door een band. Dat gevoel veranderde toen ik een solotour met huiskamerconcerten deed. Ineens bleef ik alleen over met mijn stem en bas. In die context onderzocht ik de verschillende rollen die je als zangeres en bassist vervult en hoe de instrumenten soms samen en soms tegen elkaar in kunnen gaan. Ook qua strijkpatronen experimenteerde ik veel, vooral om het interessant te houden. Ik ontdekte nieuwe kleuren en klanken op de bas die ik eerder niet nodig had omdat standaard partijen voldeden. Tijdens deze concerten speelde ik eigen werk, maar ook covers, zoals van Madison Cunningham. Dat is voor mij sowieso een grote bron van inspiratie door de rijke melodieën, harmonieën, arrangementen en teksten. Het is fris en stoer, authentiek en chic. Er zijn veel stijlen in verwerkt, maar die speelsheid is toch ook gestructureerd. Bij covers keek ik goed naar de oorspronkelijke compositie: wat zijn de belangrijkste elementen en hoe kan ik die in mijn baslijn verwerken? Daar heb ik veel van geleerd. En ik ben er ook bewuster door gaan schrijven. Ik leerde dat een sterke baslijn met een goede melodie ertegenover de basis vormt voor een goede song. Als die twee dingen met elkaar werken, is alles eromheen invulling.’