In de gedrukte editie van De Bassist spreekt Raika Rezai met Derrick Ray, de bassist van Justin Timberlake. De twee spraken ook nog uitgebreid over broederschap, het geloof en hoe Swol later herinnerd wil worden. Dit extra stuk lees je hier, inclusief 'soundtrack' tijdens het lezen.
Dit is een extra webitem naar aanleiding van een artikel in De Bassist 74, september - december 2025. Je kunt deze editie zonder verzendkosten bestellen in onze webshop muziekmagazines.nl.
Raika Rezai | Foto’s: Mark Nguyen
Terwijl je naar de tekst scrollt, kan je natuurlijk een van deze concerten aanzetten: de lekker ongetogen variant van Tiny Desk Concerts of een 'echte'. In het artikel in het magazine spreekt Derrick over de Superbowl-show van Michael Jackson. Ook die hebben we even voor je opgezocht.
VIDEO Justin Timberlake - Live at Belsonic
VIDEO Michael Jackson’s Super Bowl show
Het voelt dus echt als meer dan zomaar werk, het is meer broederschap. Wat is het geheim achter die hechte band?
‘Ik denk dat het allemaal begint bij respect. Er heerst een diep respect tussen ons allemaal. En als je iemand écht respecteert, dan hou je ook op een bepaalde manier van elkaar. Dat wederzijds respect, dat creëert een band die voelt als familie. Ik heb in bands gespeeld waarin we gewoon collega’s waren, geen broeders. Maar dit, dit is mijn tweede tour met deze jongens, en onze drummer Mike Reid is er nu voor het eerst bij. Toch hadden hij en ik al eerder samen getourd. Het klikte meteen, met iedereen. Die connectie was er gewoon. Alles voelde moeiteloos. En dat komt door de liefde en het respect die we onderling hebben.’
‘Het is zó ongewoon dat een groep mannen van deze leeftijd, op dit niveau, zóveel respect voor elkaar heeft. Iedereen is waanzinnig goed in zijn vak, je zou bijna verwachten dat er ego’s zouden botsen. Maar dat gebeurt hier niet. Arrogantie? Dat past hier niet. We zijn allemaal bezig met hetzelfde doel: één geluid neerzetten. En dat lukt alleen als je elkaar respecteert en liefhebt. Zelfs onze leider, Adam Blackstone, de musical director, heeft geen ego. En dat zegt alles. Er is écht geen ruimte voor haantjesgedrag. Het is pure broederschap. Echt ongekend.”
En wat breng jij dan precies, wanneer je die vrijheid krijgt? Wat is jouw extra touch, jouw 'sauce'?
‘Het is niet dat ik er een dikke saus overheen gooi of zo. Het zit ‘m in de vrijheid om de noten te spelen zoals ík ze voel. Ik speel nog steeds wat er moet klinken, maar dan op mijn manier.’
En hoe zou je dan jouw eigen manier omschrijven?
’Dat weet ik eigenlijk niet precies. Veel mensen zeggen dat ik ‘grown man bass’ speel, wat dat ook precies betekent. Ik denk dat het gewoon komt doordat ik stevig en consistent speel, altijd op de juiste manier, altijd met controle over mijn instrument. Maar voor dit specifieke moment in de show moest ik ineens echt gaan nadenken. Normaal gesproken speel ik geen acht maten solo in een show van dit niveau. Dus ik dacht: Wat ga ik elke avond spelen? Maar Justin zei: ‘Speel juist elke avond iets anders. Het hoeft niet steeds exact hetzelfde te zijn.’
Wat hoop je dat mensen echt voelen als ze jou bas horen spelen?
‘Liefde. Mijn grootste wens is dat elke noot die je hoort, je liefde laat voelen. Dat het je raakt, je hoop geeft. Dat je even vrij bent van alles en denkt: het komt goed. Ongeacht welk nummer we spelen, ongeacht de titel, met elke noot die ik speel, wil ik dat je diep vanbinnen voelt: het komt goed. Elke keer weer. Dat is mijn hoop.’
Als ik naar jullie kijk, zie ik bepaalde mensen met dat soort karakter. Jij bent daar één van. Je straalt leiderschap uitniet alleen op het podium, maar ook als mens.
’Dank je. Ja, ik snap wat je bedoelt. Ik ben al heel lang vader, en eerlijk gezegd: dat heeft me misschien nog meer gevormd dan het muzikantschap. Ik ben jong vader geworden, dus ik werd al vroeg gedwongen om verantwoordelijkheid te dragen. Dat heeft zich doorvertaald naar hoe ik in een band functioneer. Ik bén helemaal geen leider in deze band, dat is Adam. En Justin Gilbert is onze music director. Maar qua persoonlijkheid ben ik iemand die aanvoelt: wat heb je nodig dat ik ben? En dan ben ik dat. Dat is voor mij ook leiderschap. Leiderschap is niet: de baas zijn. Het is juist die verbinding, dat samenkomen. Toen mijn dochter werd geboren, was ik er ook niet. Dat was in 2002, mijn eerste tour, met Dave Hollister. Ze werd geboren in augustus, ik kwam pas in oktober thuis. Je mist dat. Maar het is of thuisblijven en niet doen wat je liefhebt, óf doen wat je liefhebt en af en toe niet thuis zijn om juist voor je dierbaren te kunnen zorgen.
En eerlijk: door te doen wat ik liefheb, ben ik ook de beste versie van mezelf. En dus een betere vader. Mijn kinderen snappen dat. Ze hebben verjaardagen gemist, schoolmomenten maar ze begrijpen het: ‘Je moet werken.’
Hoe houd je jezelf met beide benen op de grond terwijl je constant onderweg bent, fysiek, mentaal en muzikaal? ‘Fysiek blijf ik actief in de gym. We hebben een groepje op tour dat elkaar motiveert: zodra we in een nieuwe stad zijn, sturen we video's rond van de sportschool, ‘dit is wat we hier kunnen doen. Geestelijk blijf ik verbonden met mijn kerk thuis. Ik kijk de diensten live en zoek onderweg inspirerende video’s. Het is belangrijk om gegrond te blijven, want het is zó makkelijk om meegezogen te worden in de hype van een tour op dit niveau. Maar uiteindelijk is dit gewoon werk. Net als elke andere baan: ik sta op, doe wat ik moet doen, blijf professioneel. Er zijn momenten geweest waarop ik mezelf moest terugfluiten: ‘Wacht even, dit ben ik niet.’ Ja, het is een prachtige baan, maar ik ben hier niet voor een citytrip, ik ben hier om te spelen. Dat besef houdt me met beide benen op de grond. Het is werk. Geweldig werk, maar nog steeds werk.’
Hoe ziet mentaal en spiritueel gegrond blijven er verder uit voor jou?
‘Ik ben christen. Ik geloof in God, in Jezus Christus. Alles wat ik doe, alles wat ik kán doen dat is alleen mogelijk omdat God het toestaat. Dus als ik dat zou vergeten, als ik zou denken dat ík dit allemaal voor elkaar heb gekregen, dan zou ik mentaal direct uit balans raken. Zodra ik mezelf losmaak van God en denk: ‘Ik verdien dit, ik hoor dit te hebben’, dan is het alsof God zegt: ‘Oké, zoek het dan maar zelf uit.’ En dat wil ik nooit. Nooit. Ik wil dit leven niet zonder Hem proberen te begrijpen. Ik zou hier niet zijn zonder Hem. Geen leven, geen kansen, geen adem, geen hartslag. Alles komt van Hem. Dus dat is mijn houvast.’
Wat ik zo bijzonder vind, is dat jullie dat geloof ook echt als groep dragen. Ik zie het bij jullie allemaal terug. En het helpt jullie volgens mij ook om elkaar te dragen.
‘Absoluut. Duizend procent. Zonder dat geloof zouden we het moeilijk hebben. Zonder die basis zouden we uit elkaar vallen. Er is zoveel verleiding onderweg. En ik bedoel niet alleen vrouwen of seks, ik bedoel álles. Er zijn dagelijks kansen om van alles te doen. Je bent volwassen, niemand houdt je in de gaten. Maar als je gegrond bent in je geloof, en je weet wat je gelooft, dan kies je ervoor om bepaalde dingen niet te doen. Dan bewandel je een ander pad. En dat geldt voor ons allemaal. We delen dat geloof. Dat is bijzonder. En ik ben daar zó dankbaar voor.’
Heb je bepaalde rituelen die je helpen om mentaal en spiritueel gecentreerd te blijven, vooral in de chaos van tour?
‘Voor mij is dat dagelijks bidden. Echt tijd vrijmaken om met God te praten, ook onderweg. Als ik thuis ben, ga ik elke zondag naar de kerk. Op tour is dat niet haalbaar, dus reserveer ik bewust momenten voor gebed en stilte. Dat helpt me om verbonden te blijven, ook in alle drukte. Juist daardoor blijf ik gegrond.’
Wat is iets onverwachts aan het werken met Justin, iets wat het publiek misschien niet ziet, maar waarvoor je wél respect kunt hebben?
‘Hij houdt van God. Echt. Je ziet het aan hem, ook als hij het niet zegt, en daarnaast spreekt hij er juist wél openlijk over. En dat respecteer ik enorm. Het is zeldzaam, zeker op zijn niveau, om een superster te zien die z’n geloof niet loslaat. Zoveel artiesten keren zich daarvan af of verzwijgen het. Maar hij is daar niet bang voor. Hij is geen ‘Jesus freak’ of zo, maar je voelt: hij draagt het mee. De meeste van ons in de band zijn opgegroeid in de kerk. En hij zei een keer tegen me: ‘Ik ben ook een church kid, man. Ik kom uit Memphis. Ik snap het.’ Toen vielen alle puzzelstukjes op z’n plek. Het verklaart veel over hoe hij in het leven staat. Hij houdt van z’n vrouw, van z’n gezin, maar boven alles: hij houdt van God. En dat was het eerste waardoor ik hem ook buiten de muziek respecteerde. Omdat het iets zegt over wie hij is als mens. We bidden ook vóór elke show. Echt élke show. Sinds ik met hem tour, nu bijna honderd shows verder, niet één keer is dat overgeslagen. Ook op de vorige tour: geen uitzondering. En het helpt. Bidden is geen ritueel. Het heeft betekenis. Het houdt ons verbonden, gefocust, nederig. Daar ben ik dankbaar voor.’
Hoe ben je begonnen met bas spelen? Waar begon jouw verhaal?
‘Ik begon als kind met drummen in de kerk, op mijn vierde zat ik al achter het drumstel, en vanaf mijn zevende of achtste speelde ik vast tijdens diensten. Muziek zit diep in mijn familie: echt iedereen zingt of speelt een instrument. Het is bijna eng hoe muzikaal onze hele bloedlijn is. Maar we hadden op een gegeven moment te veel drummers in de familie. Mijn neef Mike zei: “We kunnen niet allemaal drummen, iemand moet wat anders doen.” Hij wees me de basgitaar aan, die net toevallig aan mijn oom cadeau was gedaan. Omdat ik mijn neef zo respecteerde, zei ik meteen: oké. Niet omdat ik al iets met de bas had ik kende het instrument nauwelijks. Maar ik vertrouwde hem. Op school kreeg ik muziekles, maar ik wilde geen noten leren lezen. In de kerk deden we dat immers ook niet. Dus werd ik uit de lessen gehaald. Terugkijkend was dat niet zo slim. Die lessen gingen niet alleen over spelen, maar ook over theorie, lezen, klankbegrip, en dat mis ik nu soms.’
‘Gelukkig was er iemand in onze omgeving die me op gevoel leerde spelen, en vanaf daar is mijn muzikale pad begonnen. Alles wat ik leerde, kwam uit de kerk. Puur op gehoor en hart. Maar als ik toen beide werelden had omarmd, lezen én voelen, had ik vandaag nog breder kunnen schakelen. Toch: het is nooit te laat om alsnog te leren.
Wat voor nalatenschap wil je achterlaten, niet alleen muzikaal, maar ook als persoon binnen deze industrie?
‘Als dit allemaal voorbij is, hoop ik dat mensen zeggen: Swol was echt een goed mens. Dat is wat ik het liefste hoor. Natuurlijk, ze zullen misschien niet zeggen dat ik de beste bassist ooit was, maar als ze zeggen dat ik een geweldige kerel was, dan betekent dat voor mij meer dan welk muzikaal compliment dan ook. Wat ik heb geleerd, is dat je karakter uiteindelijk belangrijker is dan je talent. Je talent zorgt ervoor dat mensen je bellen voor een gig. Maar je karakter bepaalt of ze je terugbellen. Of ze met je willen werken. Of ze je in hun omgeving willen hebben. Alleen talent is simpelweg niet genoeg meer. Je moet een goed mens zijn. Iemand met wie mensen graag tijd doorbrengen. Dus als ik een erfenis mag achterlaten, dan wil ik dat die draait om karakter. Dat mensen zich herinneren dat ik een goed mens was. Dat ik cool was. Betrouwbaar. Echt. Want uiteindelijk is dat wat blijft.’